We horen het elke dag weer overal om ons heen. Op het werk, op tv, bij de sportclubs en op school: Talent! Heb jij het zelf ook wel eens over jouw talenten of over die van je kind?

Wat zijn talenten?

In de literatuur is het lastig om een goede definitie te vinden van talenten. De volgende omschrijving van McKinsey komt dicht in de buurt van een definitie die allesomvattend is.

In de meest algemene zin is talent de som van iemands bekwaamheden: Zijn of haar intrinsieke gaven, vaardigheden, kennis, ervaring, intelligentie, beoordelingsvermogen, houding, karakter en elan.

Afrekenen met talenten

In het onderwijs wordt vaak gesproken over talenten. In de wandelgangen hoor je vaak kreten als: ‘Wow, jij bent echt een rekentalent’. Of: ‘Jij kan goed schrijven, jij hebt echt schrijftalent’. Eigenlijk is dat vreemd. Het wekt de suggestie dat je zo geboren bent, maar talent wordt toch echt pas achteraf toegeschreven aan iemand.

Niemand hangt boven de wieg van een baby en zegt: ‘Hé, dat is een basketbaltalent, dat zie je zo’. – De Breinschool

Kinderen zijn vaak goed in een vaardigheid, omdat ze er veel tijd aan besteden. Dat komt waarschijnlijk omdat ze er een bepaalde aanleg voor hebben en omdat ze het ook heel leuk vinden om te doen. Iets wat je goed kunt vind je meestal ook leuk. Het zijn geen vaardigheden waar de kinderen hard voor moeten werken. Het gaat ze eigenlijk vanzelf af en daar ligt ook het probleem.
Door kinderen complimenten te geven over vaardigheden waar ze niet zo hard voor moeten werken kunnen ze een bepaalde mate van hulpeloosheid ontwikkelen. Ze zullen denken dat ze zelf geen invloed hebben op de dingen die ze goed kunnen. Het is nu eenmaal zo. Je leert ze dat je geen moeite hoeft te doen voor bepaalde taken en toch kunt uitblinken. Waarom zal dit kind zich gaan vastbijten in het leren van nieuwe vaardigheden als ze ook voor de gemakkelijke weg kunnen kiezen? Het zal zelfs een excuus zijn om ergens niet aan te beginnen. “Nee, dat ga ik niet doen, want daar ben ik toch niet goed in.”

Onze potentie is één ding, maar wat we daar mee doen is iets anders. Aanleg is geen garantie voor een goede prestatie. Talent voor bijvoorbeeld rekenen is iets heel anders dan uitblinken in rekenen. Wil je uitblinken in rekenen dan is daar volharding, doorzettingsvermogen, tijd en passie voor nodig.

Talent in de schijnwerpers

Door talent in de schijnwerpers te zetten loop je het risico dat al het andere opzij geschoven wordt. Terwijl steeds weer blijkt dat je niet moet denken dat je alleen maar goed bent in dingen die je gemakkelijk af gaan.

Het zou zomaar kunnen dat je heel erg goed bent in dingen die gewoonweg de kans nog niet hebben gehad zich te ontwikkelen. – De Breinschool

Daarnaast bepalen andere mensen vaak wat de talenten van een kind zijn en leggen ze die talenten daarmee vast. Krijg je vaak te horen dat je een tekentalent hebt dan zal het wel zo zijn. Dan zul je wel slecht zijn in taal. Je hoort immers de mensen alleen praten over jouw tekentalent. Kinderen lopen hier het meeste gevaar. Zij zijn gemakkelijk te beïnvloeden door de mening van anderen. Maar vergis je niet, dit geldt ook voor ons als volwassenen.

Talent leidt ons af van iets wat zeker zo belangrijk is en dat is inspanning. Inspanning telt in vergelijking voor twee. Door inspanning kun je echt floreren. Neem als voorbeeld een bloemist. Je kunt een talent hebben voor bloemschikken. Maar besteed je hier veel tijd aan en probeer je te leren van alle feedback die je gaandeweg krijgt? Blijf je oefenen en doorzetten? Jaar in jaar uit, ook bij tegenslag? Wordt het je passie en krijgt het creëren van de mooiste bloemencreaties voor jou betekenis? Wil je alleen nog maar de beste creaties creëren? Dan zul je echt uitblinken.

De grit factor

Angela Duckworth, de auteur van de Grit factor, staat voor volharding, doorzettingsvermogen en passie. Deze vaardigheden zijn misschien wel belangrijker dan talent. Duckworth noemt dit grit.

Over het feit of grit is aan te leren zijn de meningen verdeeld. Ook Duckworth zelf is daar niet zo zeker meer van. En als het niet aan te leren is, is het dus passie. Passie moet je ontdekken en kun je ontwikkelen. 

In je eentje kun je passie ontwikkelen vanuit jezelf. Ga op zoek naar je interesses en koester deze. Maak er een gewoonte van door dagelijks te oefenen en je grenzen te verleggen. Zet door! Kijk hoe je je werk extra betekenis kunt geven. En als het tegenzit kun je leren hoop te houden, te leren van je fouten en het eens anders te proberen.

Ook kun je passie ontwikkelen met behulp van ouders, coaches, docenten en vrienden. Bij het ontwikkelen van jouw eigen passie zijn andere mensen vaak van enorm belang.

Een goed voorbeeld doet goed volgen. 

Leuk voor aan de keukentafel

Buitenschoolse activiteiten zijn belangrijk voor het vinden van je passie en helpen je om deze verder te ontwikkelen. Dat komt omdat er nieuwe vaardigheden geleerd worden, waar vaak een portie vastberadenheid en doorzettingsvermogen voor nodig is.

  • Laat kinderen moeilijke dingen proberen. Stel hierbij wel de regels dat ze het een minimale tijd moeten volhouden. Begin je aan die pianoles, zet dan door. Ook als het even tegenzit.
  • Probeer als ouder ook moeilijke dingen uit en laat aan je kinderen zien dat ook jij moet doorzetten bij tegenslagen.
  • Geef complimenten op het doorzettingsvermogen en de volharding van je kind en niet op aangeboren eigenschappen. Ben selectief met je complimenten.
  • Zorg voor het goede voorbeeld. Dat hoeft niet dezelfde passie te zijn als die van je kind, maar het feit dát er ergens een passie voor is, laat je kind zien hoe mooi dat kan zijn!

Leestips

Verder lezen over dit onderwerp? Bestel dan het boek Leergeluk van De Breinschool, lees het boek van Angela Duckworth, De Gritfactor of Gelukkig zijn kun je leren van Martin Seligman.